Spelbeschrijvingen

Linie 1

Het doel: Als eerste met je tram een route afleggen langs de aangegeven gebouwen.

Lijn 5 moet langs A, G en K

Voorbereiding: Aan het begin van het spel krijgen de spelers elk 2 bochten en 3 rechte stukken. Verder krijgt elke speler in het geheim een tramlijnkaart en 1 routekaart. Deze combinatie bepaalt langs welke gebouwen een speler moet rijden om het doel te bereiken. Daarbij moet een route worden gereden van begin- naar eindpunt, terwijl de aangegeven haltes worden aangedaan.

rails

Spelbeurt: Om beurten leggen de spelers 2 railskaartjes op een lege plek op het bord. De rails mogen niet zo gelegd worden dat deze doodlopen. Zodra rails langs een gebouw worden gelegd, wordt daar direct 1 halte geplaatst. Bij elk gebouw komt 1 halte, dus het kan erg belangrijk zijn waar deze geplaatst wordt. Tevens hebben de spelers de mogelijkheid bestaande rails uit te breiden door deze te vervangen door een uitgebreider railskaartje, mits de bestaande rails daarop ook zijn aangegeven ! Aan het eind van de beurt vult de speler zijn kaartjes weer aan tot 5.

rails

Rijden: Zodra iemand aan het begin van zijn beurt een route kan aangeven langs de opgegeven gebouwen, mag hij met zijn tram gaan rijden. Voortaan legt hij geen railskaartjes meer, maar gooit met de dobbelsteen om zijn tram te bewegen. Een belangrijke regel is dat een tram nooit achteruit mag rijden. Dit is erg belangrijk bij de wissels, zodat het bouwen van een route wel eens problemen kan geven. Vooral als andere spelers door hebben welke route je probeert te bouwen. Het rijden met de tram gebeurt met een dobbelsteen, die bepaalt hoeveel plaatsen je vooruit mag (of zelfs naar de volgende halte).

Einde: Zodra iemand met zijn tram de complete route heeft afgelegd, heeft hij het spel gewonnen.

Waardering: Een leuk familiespel, waarbij zo af en toe goed nagedacht moet worden. Een veel gehoorde opmerking is echter dat het rijden met de trams eigenlijk een beetje een anti-climax is. Er zijn diverse voorstellen om dat probleem op te vangen (zie verderop). Het spel is erg toegankelijk, voor zowel beginners- als gevorderden, jong en oud. Zeker de moeite waard.

Strategie: Uiteraard moet je zien te voorkomen dat anderen in de gaten hebben welke gebouwen je probeert te bereiken. Maar pas wel op dat al je afleidingsmanoeuvres niet te veel tijd kosten, waardoor je naast de overwinning grijpt. Wees ook voorzichtig met enkele belangrijke railskaartjes. Zet ze niet in als het niet echt nodig is, want anders kun je later in het spel wel eens in grote problemen komen.

Varianten:

• Alternatieve eindfase 1: De trams bewegen nu zonder de dobbelsteen. De eerste speler die een tram beweegt mag 1 vakje, de volgende speler mag 2 en zo steeds 1 meer. Er is echter een verplichte stop bij elke halte. Dus als een speler 5 mag verplaatsen, maar na 2 vakjes komt hij bij een halte, dan mag de volgende speler maar 3. Iedereen moet altijd zo ver verplaatsen als mogelijk is.
• Alternatieve eindfase 2: Zie 1, maar nu mag je ook minder verplaatsen, al heeft dat geen effect op de volgende speler.
• Alternatieve eindfase 3: Zie 2, maar nu heeft het wel effect op de volgende speler. Dus als je 5 mag verplaatsen en je verplaatst er maar 1, dan mag de volgende speler maar 2 verplaatsen.
• Rondrit: In plaats van een route van begin- naar eindpunt, is het ook toegestaan een route te maken die begint en eindigt in hetzelfde punt. Het is dus niet noodzakelijk om zowel het begin- als het eindpunt aan te doen.
• Dubbele tramlijnen 1: Bij een spel voor 2 spelers kun je ieder met 2 tramlijnen spelen. Je legt gewoon om beurten 2 railskaartjes, maar je hebt de keuze uit het bereiken van 1 van beide doelen. (David B. Eggleston)
• Dubbele tramlijnen 2: Zie 1, maar nu mag je pas rijden als beide tramlijnen een route hebben.

• Centrum: Aan het begin van het spel worden in het midden de 4 kaartjes bestaande uit een boom in het midden en 4 bochtjes in een vierkant gelegd. Alle railskaartjes moeten hieraan worden aangelegd of worden aangelegd aan bestaande railskaartjes. (Mike Mayer)
• Wisselen: Een speler mag een beurt overslaan en zoveel railskaartjes omruilen als gewenst. (Mike Mayer)
• Bank: De spelers trekken nieuwe railskaartjes uit een centrale bank van 8 open kaartjes. Deze worden telkens aangevuld. (Mike Mayer)
• Compleet circuit: Zodra een van de spelers een route van begin- naar eindpunt heeft (onafhankelijk of deze ook langs zijn gebouwen voert) verandert het spel onmiddellijk. Deze speler mag nu beginnen en iedereen krijgt 4 actiespunten per beurt. Een actiepunt kan gebruikt worden om een railskaartje te leggen of om de tram 1 hokje te verplaatsen in elke willekeurige combinatie. Trams zijn echter verplicht om te stoppen bij een halte (de rest van de punten moet in dat geval gebruikt worden voor railskaartjes). Een tram moet een complete route rijden van begin- naar eindpunt en terug. Op de heenweg moet ten minste 1 van de gebouwen worden aangedaan en op de terugweg moet ten minste de andere worden aangedaan. Trams kunnen elkaar niet passeren ! Het is mogelijk om een tram voor 4 actiepunten 180 graden om te draaien, zodat de weg anders vervolg kan worden. Je kunt natuurlijk ook wachten totdat de andere tram weggaat, of dat het railskaartje wordt uitgebreid met een afslag. (Mike Mayer)

Links:

• Linie 1 - Carl-Gustaf Samuelsson
• Linie 1 - Games Games Games
• Linie 1 - Holg
• Linie 1 - Kevingston
• Linie 1 - Kulkmann´s Gamebox
• Linie 1 - Luding
• Linie 1 - Luding test
• Linie 1 - Niederrhein
• Linie 1 - Spielpl@tz
• Linie 1 - The Game Cabinet
• Linie 1 - Godwin Solcher (variant)
• Linie 1 - Vlaams Spellenarchief (vertaling)
• Streetcar - Steffan O'Sullivan
• Streetcar - The Game Report

by Ronald Hoekstra - 1999