Spelmagazijn > Nederlands > Menu > Interviews > Spellengek |
Interview
IInterview
met Spellengek Geschreven door Remco donderdag, 02 maart 2006 |
Spellengek
Peter Hein, Wendy en Dagmar hebben meegewerkt aan het tweede interview. Gedrieën zijn zij verantwoordelijk voor de site Spellengek.nl alwaar wekelijks recensies worden toegevoegd aan de honderden recensies die al op de site staan. Geeft Spellengek een spel 4 of 5 pionnen, dan wordt het tijd om dat spel goed in de gaten te houden. Veel plezier met het lezen van het interview!
Wanneer en waar ben je geboren?
PH: Ik ben geboren op 3 april 1974 in Borgertange, op de Sellingerbeetse. Ik daag iedereen uit dat op de kaart te vinden!
WW: 16 januari 1974, Joure
DN: Ik ben op 8 november geboren in Utrecht. Ik heb hier maar kort gewoond, zo rond mijn derde ben ik naar Friesland verhuisd (eerst naar Dokkum en daarna naar Heerenveen).
Wat is je huidige woonplaats?
PH: Rotterdam, maar binnenkort Delft.
WW: Ook Rotterdam
DN: Ik woon al weer bijna tien jaar met veel plezier in Rotterdam.
Wat is je beroep?
PH: Ik werk als statistisch onderzoeker bij het CBS.
WW: Sales consultant bij een internationale certificerende instelling
DN: Ik ben ook statistisch onderzoeker bij het CBS, maar wel op een andere afdeling dan Peter Hein.
Wanneer is het spelen begonnen?
PH: Als kind speelde ik al wel spelletjes, maar dankzij ongewillige medegezinsleden lang niet zo vaak als me lief was.
WW: Gelukkig had ik een oudere broer die graag spelletjes deed, dus het begon al toen ik nog niet kon lezen, maar wel de kleuren van de monopolystraten herkende! (zou daar mijn favoriete spellenkleur oranje vandaan komen?)
DN: Als praktiserend enig kind (mijn verstandelijk gehandicapte zus woont al sinds mijn zesde in een gezinsvervangend tehuis) was ik voor spelletjes overgeleverd aan mijn ouders en vriendjes. En helaas hielden geen van beide erg veel van spellen. Tijdens mijn studententijd heb ik de spellen herontdekt.
Welke spellen is het mee begonnen?
PH: Voornamelijk bekende kost: Ganzenbord, Mens-erger-je-niet, Barricade, Monopoly, enzovoort. Risk deed ik pas voor het eerst op mijn 14e. Dat was een openbaring.
WW: Monopoly dus en we hadden al vrij snel Risk thuis, de oude versie van Targui en vage spellen als Donkey Kong, de Toren van Pisa en Vliegenvangen. Het echte spellengek zijn is begonnen in mijn studententijd: Risk en kolonisten.
DN: Met mijn moeder heb ik een tijd lang regelmatig Rummicub gespeeld en met mijn beste vriendin heb ik veel gepest (het kaartspel, niet het werkwoord). Van dezelfde vriendin heb ik op een gegeven moment het Kolonisten kaartspel gekregen en daarna is het snel gegaan met mijn spellencollectie. Ik ben haar nog steeds dankbaar!
Welke spellen reken je tot je all time favorieten?
PH: Grote favoriet is nog steeds Steden en Ridders, al speel ik dat lang zo vaak niet meer. Dat voegt zoveel diepgang aan Kolonisten toe dat het me meer dan honderd potjes nog steeds niet verveelt. Verder ben ik erg gecharmeerd van El Grande en Puerto Rico en slagenspellen als Mü en Wizard. Tot slot heb ik een zwak voor fantasy-ervaringsspellen zoals Heroquest en Runebound.
WW: Voor mij ook Kolonisten met Steden en Ridders. Je kunt in ieder gezelschap Kolonisten op tafel zetten, een geheid succes. Verder Machiavelli doordat je moet proberen de acties van je medespelers te lezen, dit zelfde geldt voor één van mijn favorieten Morgenland. Veel spellen uit de Alea serie speel ik erg graag vanwege de diepgang en het denkniveau. Händler von Genua en Fürsten von Florenz zijn dan mijn eerste keus.
DN: Ik houd vooral van afwisseling. Ik speel liever veel spellen af en toe dan een paar spellen heel vaak. En verder zijn mijn favorieten ook afhankelijk van met wie ik speel. Maar om dan toch een paar spellen te noemen: Scrabble, Jambo, Kolonisten, El Grande, Mü, Wizard en de spellen van Friedemann Friese.
Welke spellen speel je op dit moment veel?
PH: Een huidige favoriet is Caylus, een enorm veelzijdig spel. Wat ik echter het meeste speel zijn sinds jaar en dag tweepersoonsspellen met Helen, mijn vriendin. Huidige veel gespeelde spellen voor twee spelers zijn Jambo, Alhambra en St. Petersburg.
WW: Met ‘zware’ spellen hoef ik thuis helaas niet aan te komen. Dus die moet ik echt op de dinsdag spelen bij de spellenclub. Om een beetje de nieuwe spellen bij te houden speel ik veel spellen dus niet vaker dan drie keer, daarna is er weer een ander nieuw spel om te recenseren. Verder houd ik van wat kortere abstracte spellen waar ik mijn vriend wel aan kan krijgen zoals Blokus, Genius, Rozenkoning e.d.
DN: De spellen die ik het vaakst doe zijn vaak de korte kaartspelletjes omdat daar het makkelijkst een gaatje voor te vinden is. Denk aan spellen als Wizard, Gang of four en Coloretto. Van de overige groep langere spellen speel ik denk ik het vaakst Scrabble omdat dat het favoriete tweepersoonsspel is van mij en mijn vriend (Niek).
Welke spellen weiger je te spelen?
PH: Dat is zonder twijfel Robo Rally! Werkelijk, hoe kunnen mensen dat spelen en niet voor de trein willen springen van ellende? Verder ben ik niet zo gecharmeerd van woordspellen zoals Scrabble.
WW: Er is niet veel dat ik weiger, maar gezien mijn beperkte tijd doe ik niet mee aan langdurende wargames of roleplay spellen.
DN: Ik zal niet zo snel weigeren een spel te spelen, maar helaas zijn er spellen die zo slecht zijn dat ik nog liever een avondje de kattenbak ga schoonmaken (Arne, Yin Yang, Borgia). De reden hiervoor verschilt per spel, maar doorgaans zijn dit spellen waar je met je acties weinig invloed hebt op het eindresultaat.
Welke spelelementen hebben jouw voorkeur?
PH: Wat ik in een spel erg kan waarderen is het maken van keuzes onder onzekerheid en dan vooral als je in je keuzemogelijkheden beperkt wordt door schaarste in hulpbronnen. Wat ik verder leuk vind in een spel is het ontdekken van dingen, de ervaring van het spelen zelf.
WW: Het inschatten van de keuzes van anderen vind ik altijd erg leuk om te doen. Maar als een spel verschillende winnende strategieën kan hebben kan ik dat ook erg waarderen. Ik vind het altijd jammer als er maar één optimale route is naar de winst.
DN: Ik houd van thematische spellen met een flinke dosis humor, maar met degelijk spelmechanisme. Dus geen Munchkin maar wel Evo en Fische, Fluppen, Frikadellen.
Wat zijn je hobby's buiten spellen spelen?
PH: Een hobby zou ik het niet willen noemen, maar buiten spellen besteed ik mijn tijd het liefst aan mijn vriendin en mijn dochtertje van twee. Verder lees ik graag, maar dat blijft momenteel helaas beperkt tot de krant en een of twee tijdschriften.
WW: Lezen, reizen en natuurlijk spelen met Jurre, mijn zoontje.
DN: Ik vind het leuk om in het weekend gezellig op pad te gaan met mijn vriend. Beetje winkelen, museumpje pakken, uit eten of naar de bioscoop, het maakt eigenlijk niet uit wat als het maar gezellig is. Verder houd ik van lezen, origami en onze katten Sjaak en Snofroe.
Waar hou je je mee bezig binnen de bordspellen-hobby buiten het spelen alleen?
PH: In de eerste plaats is er natuurlijk Spellengek. Daarnaast ben ik, net als Wendy, jurylid van de Nederlandse Spellenprijs. Mijn andere activiteiten zijn voornamelijk passief: ik lees veel op internet over nieuwe spellen en diverse spellenblogs.
WW: Iedere week hebben we spellenavond waar gewoon gespeeld wordt. Daarnaast schrijf ik recensies en spelverslagen en zit ik in de jury van de Nederlandse spellenprijs.
DN: Ik schrijf naast de Spellengekwebsite ook voor de website van het spellenspektakel. Voor hen interview ik spelauteurs. Ik vond het vooral geweldig dat ik mijn favoriete auteur Friedemann Friese “live” op het spellenspektakel mocht interviewen.
Wat vind jij aan het spelen zo leuk dat het zo’n groot deel van je vrije tijd opslokt?
PH: Het belangrijkste aan het spelen vind ik het sociale element. Een spel waarbij niet gelachen wordt voelt toch incompleet. Het is actief sociaal vermaak, waarbij je lekker ontspannen mentale inspanning levert. Als je een spel speelt verplaats je je even in een andere wereld met zijn eigen regels.
WW: Gezellig samen zijn is de belangrijkste. Maar ik vind het ook gewoon leuk om een nieuw spel te ontdekken en strategieën te verzinnen. Het spanningselement dat gelukkig in veel spellen zit draagt voor mij ook enorm bij aan het spelplezier.
DN: Ik vind het vooral gezellig om met mensen een spelletje te doen en ondertussen lekker bij te kletsen. Daarom houd ik ook zo van thematische spellen, dan ontstaan er toch leukere gesprekken dan bij abstracte spellen.
Welk(e) moment(en) tijdens het spelen zal je nooit meer vergeten?
PH: Dat zijn vooral de momenten waarop ik ontdekte dat er meer spellen waren dan die ik altijd kende. Mijn eerste potje Risk was er zo een, evenals mijn kennismaking met spellen als Heroquest en Talisman (dat laatste zegt misschien iets over mijn spelervaring op dat moment). Verder bewaar ik altijd goede herinneringen aan de momenten dat er erg gelachen wordt in het spel, of dat iemand door een slimme zet het spel helemaal overhoop gooit.
WW: Dat zijn vooral de hilarische momenten: blunders, of onwaarschijnlijk geluk. Zo herinner ik me een potje Risk waarbij mijn vriend kansloos tegenover een gigantisch groot leger stond. Bij iedere worp bleef hij roepen: kwestie van 6 gooien en gooide dan vervolgens 2 of 3 zessen. Hij won de slag tegen alle logica in.
DN: Toen ik de Kolonisten had ontdekt ging ik op een moment dat ik me een beetje zat te vervelen (ik moest aan mijn scriptie werken, dus dan doe je alles behalve….) eens op internet kijken of er ook iets over de Kolonisten en andere spellen te vinden was. Er ging een wereld voor me open.
Waar kan je je aan storen in de spellenwereld?
PH: Ik probeer me niet te snel te ergeren, maar soms word ik wel eens een beetje moedeloos van het geklaag en gezeur, vooral onder het kleine maar luidruchtige groepje veelspelers. Ik denk dan aan het tandengeknars over de Nederlandse Spellenprijs van 2005, uitgevers die succesvolle spellen zouden uitmelken met uitbreidingen en varianten, een teveel aan geluk in spellen en al die andere zogenaamde misstanden. Het is maar een hobby hoor, denk ik dan. Wees toch tevreden met al die leuke spellen die uitkomen!
WW: Aan het nederige imago wat we maar moeizaam van ons af kunnen schudden. Mede veroorzaakt door een aantal mannen in de spellenwereld die moeite hebben een vrouw aan te kijken. Vaak wordt Peter Hein dan ook aangesproken als ik een vraag heb gesteld! Gelukkig komen er steeds meer sociale spelers in de spellenwereld. Het mag van mij wel iets luchtiger allemaal, het gaat toch om het spelplezier.
DN: Ik ben nogal ongeduldig en houd er daarom niet zo van als ik met mensen speel die alles doorrekenen voor ze een beslissing nemen en na afloop een nabeschouwing houden over waarom ze net wel of niet hebben gewonnen. In al die denk- en analysetijd had ik dan liever nog een spel gedaan.
Wat vind je van de prijsstelling van de meeste spellen zoals die door de Nederlandse speluitgevers worden uitgegeven?
PH: Over het algemeen vind ik dat die zeer redelijk is. Er zijn natuurlijk altijd individuele uitzonderingen, zoals War of the Ring dat relatief wel heel goedkoop lijkt als je het vergelijkt met iets als Sint Petersburg, maar dat houd je toch. De prijzen hier zijn heel vergelijkbaar met Duitsland, toch spellenland nummer 1 met een veel grotere markt. Vooral door niet-spelers wordt wel eens opgemerkt dat spellen wel heel duur zijn voor die paar kaartjes en houten blokjes die je er voor krijgt. Maar wat is nou duurder, dat spel van 30 euro dat je tien keer speelt of dat boek van 20 euro dat je misschien twee keer leest?
WW: Het uitbrengen van spellen kost gewoon veel meer geld dan een leek kan inschatten. Helaas is de prijs wel zo hoog dat veel mensen zich beperken tot de aanschaf van een of twee spellen per jaar. Daarom scoren kleinere, relatief goedkope spellen ook zo goed in de winkels denk ik.
DN: Mijn overvolle spellenkast zegt genoeg: ik heb het geld er graag voor over. Eén spel kan je meerdere keren spelen en voor die paar tientjes heb je dus uren speelplezier voor meerdere mensen. Een koopje!
Welke spelauteur is je favoriet, als dit geen Nederlander is, welke Nederlandse spelauteur is dan je favoriet?
PH: Mijn favoriete spelauteur is Wolfgang Kramer, maar dan wel in samenwerking met Richard Ulrich of Michael Kiesling. Zijn solospellen vind ik meestal minder, op enkele uitzonderingen zoals Take 5! en Top Race na. Reiner Knizia bewonder ik ook erg omdat hij er altijd in slaagt hele elegante spellen te ontwerpen. Spellen als In de Ban van de Ring en Heersers der Woestijn zijn echt meesterwerken. Ik noem hem niet mijn favoriet omdat zijn spellen vaak net iets te droog zijn en minder ruimte overlaten voor ontdekking (met In de Ban van de Ring trouwens als duidelijke uitzondering). Ook de grote spellen van Rüdiger Dorn vind ik erg goed. Een favoriete Nederlandse auteur heb ik niet, daarvoor ken ik te weinig echt goede spellen van vaderlandse bodem. Morisi en Skyline vind ik leuke spellen, verder vind ik de meeste Nederlandse spellen aardig of minder aardig.
WW: Als ik moet kiezen het auteursduo Kramer en Kiesling. Net als PH zijn er niet genoeg Nederlandse spellen die ik ken om echt een favoriet aan te wijzen.
DN: Ik ben fan van Friedemann Friese omdat zijn spellen vaak een hele mooie combinatie zijn van een sterk (vaak hilarisch) thema en een degelijk spelmechanisme. Ik heb niet echt een favoriet van eigen bodem, al vind ik sommige van de Splotter-spellen wel erg leuk bedacht.
Als je een niet-speler aan het spelen wil krijgen, wat haal je vooral wel uit de kast en wat zeker niet?
PH: De geijkte spellen zijn natuurlijk Kolonisten, Carcassonne of Ticket to Ride. Maar het spel dat het vaakst de reactie ‘Waar kan ik dit kopen?’ oproept is toch echt Wizard, dat spreekt bijna iedereen aan. Ieder spel waarbij de uitleg langer dan vijf minuten duurt is een absolute no-no.
WW: Kolonisten, Morgenland, Silberzwerg of als het gaat om een spelletje tussendoor Take 5!, Genius of Boonanza. De moeilijkere spellen laat ik de eerste keer in de kast staan, dus geen Steden en Ridders, Puerto Rico of Java.
DN: Voor een eerste keer spelen sinds jaren moet je vooral een spel nemen dat je snel kan uitleggen en niet te lang duurt. Kaartspelletjes zijn daarvoor ideaal, met Wizard eenzaam aan de top omdat het een voor velen bekend spel (boerenbridge) net dat beetje extra heeft gegeven om het een verslavend, leuk spel te maken. Daarna kan je met goede familiespellen zoals de Kolonisten en Carcassonne aankomen. Een tweepersoonsspel als verjaardagscadeau wil ook nog wel eens werken.
Als wat voor een speler zien je medespelers jou?
PH: Dan moet ik natuurlijk gaan speculeren, maar ik hoop dat ze me als een gezellige medespeler zien. Als verbeterpuntje hoor ik nog wel eens dat mijn ‘tips’ tijdens het spel niet altijd op hun waarde geschat worden, haha. Omdat ik natuurlijk vaak spelletjes doe zijn mensen nog wel eens geneigd mijn wincapaciteiten te overschatten, maar een of twee potjes zijn meestal wel voldoende om ze van het tegendeel te overtuigen.
WW: In principe speel ik voor de gezelligheid, maar op z’n tijd kan ik rode blosjes krijgen tijdens het spelen als ik wat te fanatiek word. Tip voor mijn medespelers: vaak is de winst dan binnen bereik...
DN: Geen idee, dat hangt van het type speler af. Sommige mensen vinden het gezellig om met mij te spelen omdat ik gezelligheid belangrijker vind dan winnen. Anderen zullen vinden dat ik te vaak “zeur” dat ze moeten opschieten.
Hoe moeten we ons jouw huis voorstellen, volgepakt met spellen of verkoop je zo nu en dan om het op een enigszins normaal niveau te houden? Hoeveel spellen praat je over?
PH: Mijn vriendin zal die eerste vraag ongetwijfeld met ‘ja’ beantwoorden en de tweede met ‘te weinig’. Maar om het objectief te houden: inclusief uitbreidingen en kinderspellen zit ik op ruim 200 spellen. Dat is in vergelijking met de meeste mensen absurd veel, maar in het kleine wereldje van de veelspelers (laat staan spelrecensenten) natuurlijk bespottelijk weinig. Ik ben over het algemeen erg selectief in mijn aankopen en lees zoveel mogelijk over een spel voor ik het koop. Spellen zijn er voor mij om te spelen, niet om te verzamelen. Dat betekent dat ik eigenlijk veel strenger zou moeten zijn en mijn verzameling zeker zou moeten halveren, maar ja…
WW: Alleen de spellen die ik echt heel leuk vind, of die iets bijzonders hebben houd ik. De rest doe ik toch weer weg, om mijn huis een beetje leefbaar te houden. Net als Peter Hein heb ik zo’n 200 spellen in huis denk ik.
DN: Van de vier verdiepingen zijn er nog twee spelvrij, dus zo erg is het allemaal niet hoor. Ik heb nu iets van 350 spellen en dat zijn er echt te veel. Ik heb er al wat uitgezocht om te verkopen, maar ben daar nog niet aan toegekomen.
Wat zijn de spellen in de collectie die een speciale waarde voor je hebben en waarom?
PH: Ik ben blij met ieder goed spel dat ik in mijn verzameling heb, maar als het er eentje zou moeten zijn is het denk ik Heroquest met de Nederlandse uitbreidingen. Ooit ging die voor tachtig gulden in de uitverkoop, inclusief uitbreidingen. Als armlastige student vond ik dat teveel geld en daar heb ik nog wel eens spijt van gehad (ik bleek namelijk wel geld te hebben voor de crack genaamd Magic). Gelukkig heb ik onlangs die zonde kunnen uitwissen.
WW: Dat zijn vooral spellen die ik veel speelde in een bepaalde periode en waar daarom een specifieke herinnering aan hangt. Bepaalde tweepersoons spelletjes zijn echt gekoppeld aan een bepaald land waar we toen op vakantie waren.
DN: Ik ben nog steeds blij met Reversi dat ik op de rommelmarkt voor een halve euro heb kunnen kopen. Het was leuk om te ontdekken dat dit spelletje uit mijn jeugd, nu als volwassene nog steeds leuk was.
Wanneer zijn jullie begonnen met je homepage?
PH: Wendy en ik zijn begin 2000 begonnen met het schrijven van enkele tientallen recensies. Ergens in dat voorjaar hebben we die op de site gezet en sindsdien zijn het er alleen maar meer geworden. Dagmar is er in 2005 bijgekomen.
Wat was voor jullie de reden om met de homepage te beginnen?
PH: We begonnen toen steeds meer te spelen en zochten naar informatie over de spellen die we in de winkel zagen. Die was maar moeizaam te vinden, ook op internet. In die tijd waren er maar een paar Nederlandstalige spellensites, die helaas lang niet ieder spel bespraken. Toen besloten we om het maar zelf te gaan doen. Daarom zijn de spelrecensies ook het hoofdbestanddeel van onze website. Als je meer over een spel wilt weten zoek je toch eerst naar recensies, omdat je wilt weten wat anderen er van vinden. We proberen dus altijd om in de recensie het accent te leggen op onze mening van het spel. De sessieverslagen zijn daarop een nuttige aanvulling, want daaruit komt vaak ook een goed beeld naar voren van hoe een spel speelt. Zelf lees ik ook graag spellennieuws, maar met Bordspel.com hebben we daar al een uitstekende bron voor, zodat we het niet zinnig vinden dat ook te gaan doen.
Hoeveel tijd per week zijn jullie kwijt aan jullie homepage?
PH: Omdat we met z’n drieën zijn valt dat reuze mee. Per persoon schrijven we nu twee tot vier recensies per maand en een aantal spelverslagen. Ik denk dat ik voor het bijhouden van de site circa een tot twee uur per week kwijt ben en dat vind ik ook wel genoeg. Het moet toch allemaal in de avonduren en het weekend, waarin ik ook wel andere dingen wil doen. Voor Wendy en Dagmar geldt hetzelfde. De meeste tijd gaat zitten in het spelen van de spellen om de recensies te kunnen spelen, maar dat voelt (in de meeste gevallen) niet als ‘werk’.
WW: Peter Hein en ik hebben het vijf jaar met z’n tweeën gedaan, maar gezien de schaarse tijd door werk en gezin bij ons beide kwam de aanvulling van het team met Dagmar heel goed uit.
DN: Het “testen” van spellen kost het meeste tijd, maar meestal vind ik dat leuk en is het dus geen belasting. De ene recensie staat zo op papier, terwijl het bij een ander wat meer moeite kost om een leuk stukje te schrijven. Gemiddeld ben ik per recensie denk ik een half uur tot een uur bezig. Ik ben net begonnen met een cursus webdesign, hopelijk kan ik aan het eind van de cursus de site een facelift geven, dus dan zal het wel even ontzettend veel tijd gaan kosten.
Jullie onderhouden de pagina samen, kunnen jullie wat vertellen over hoe jullie elkaar hebben leren kennen?
PH: Wendy en Helen kennen elkaar van hun studie in Groningen en zo raakten wij ook bevriend. Wendy bleek ook van spelletjes te houden en met Helen en Jorrit, Wendy’s vriend, hebben we ettelijke potjes Risk speelden. Wendy en ik begonnen steeds meer andere spellen aan te schaffen, die we met wisselend succes aan Helen en Jorrit konden slijten. We speelden dus ook veel met anderen en zo kenden we na een paar jaar enkele tientallen spellen genoeg om te kunnen recenseren. Dat was de basis voor Spellengek. Dagmar is op Spel aan de Maas afgekomen, nadat ze ons doopceel had gelicht bij een vriendin van haar die een collega/vriendin van Wendy is. Ze begon af en toe een gastrecensie te schrijven op ons verzoek, maar werd steeds enthousiaster en bedolf ons op een gegeven moment onder de recensies, waarmee haar status als gastrecensent niet langer eer deed aan haar bijdrage. We schrijven om beurten recensies, waarbij we proberen samen twee recensies per week te schrijven.
Wanneer jullie een spel recenseren, heb je dan een minimaal aantal keren dat het gespeeld moet zijn of worden spellen na één keer spelen ook wel gerecenseerd?
PH: Onze stelregel is een minimum van drie keer, maar in werkelijkheid verschilt het per spel. Sommige spellen, vooral de slechte, geven al na één potje hun geheimen prijs, bij andere heb je toch wel vijf potjes nodig of soms meer. Ik merk wel dat naarmate ik meer spellen heb gerecenseerd ik sneller mijn oordeel kan vormen.
WW: We proberen ons ook bij mindere spellen wel aan het minimum van drie potjes te houden. Bij mijn weten is er maar één spel geweest die na één keer al definitief door de mand is gevallen. Voor de anderen houden we de zogenaamde sneue-spellenavonden, zodat we ook die spellen een tweede kans geven alvorens ze op de site in een negatief daglicht te zetten.
DN: We proberen inderdaad alle spellen minimaal drie keer te spelen. Maar sommige spellen zijn zo stom dat ik er echt na één keer spelen geen zin meer in heb, of hebben zulke slechte geruchten dat ik geen medespelers kan vinden. Het is niet verrassend namelijk best lastig om mensen zo ver te krijgen om een spel te gaan spelen waar ze niet veel goeds over hebben gehoord. Maar in principe geven we spellen altijd een tweede en derde kans om hun ware aard te tonen.
Kunnen we een spel verwachten van je eigen hand? (Of is die er al?)
PH: Net als veel andere spellenliefhebbers speel ik wel eens met die gedachte, maar nooit echt serieus. Ik mis er denk ik het talent en het geduld voor.
WW: Nee, al fantaseer ik wel eens over een handelsspel dat zich Europa plaats moet vinden.
DN: Nee, ik denk niet dat ik in staat ben om iets origineels te bedenken. Ik houd het dus maar bij spelen.
Jullie spelen onder de noemer Spel aan de Maas, hoe is deze club ontstaan en hoeveel mensen spelen er in?
PH: De club is ontstaan toen Wendy en ik naar Rotterdam verhuisden. In Groningen, waar Wendy toen nog woonde en ik wekelijks zat voor mijn werk, hadden we onze eigen kleine spelerskring, in Rotterdam kenden we nog maar weinig mensen. Om niet helemaal in een spellenvacuüm te belanden en het geduld van onze partners niet op de proef te stellen besloten we een spellenclub te beginnen, met wekelijkse bijeenkomsten. We hebben toen een oproep gedaan op internet en een belrondje langs Rotterdamse Ducosimmers. Inmiddels zijn er al wel tachtig verschillende mensen op de spellenavonden geweest, maar de vaste groep van regelmatige spelers is klein, minder dan tien. Meestal zijn we met zeven à acht spelers, met uitschieters naar boven en beneden. Naar het voorbeeld van de sessieverslagen van diverse Amerikaanse websites leek het me wel aardig om ook verslagen van onze bijeenkomsten te houden. Dat begon als extraatje op de site, nu zijn de spellensessies bijna net zo omvangrijk (en informatief naar ik hoop) als de recensies.
Heb je contacten met andere spellenclubs, of speel je voornamelijk in eigen kring?
PH: Ik speel bijna alleen in eigen kring. Belangrijkste reden is tijdgebrek, maar wat ook meespeelt is dat ik het liefste speel met mensen die ik goed ken. Dan maak je makkelijker grappen, kun je elkaar beter jennen en al dat soort dingen die je meer doet bij mensen die je kent. De spellenclub is de belangrijkste plek waar ik nieuwe en ‘grote’ spellen speel. Maar nog meer speel ik met Helen, die in de afgelopen jaren ook wel een beetje spellengek is geworden. Collega’s vragen haar nu ook al om advies als ze een leuk spel zoeken! We spelen veel tweepersoonsspellen, maar ook voor spellen als El Grande en Puerto Rico is ze altijd wel te porren. En ik probeer natuurlijk straks van mijn kinderen ook echte spellengekjes te maken. Ook met vrienden en familie speel ik regelmatig; zelfs mijn schoonouders krijg ik af en toe zo ver.
WW: Naast Spel aan de Maas speel ik vooral met familie en vrienden
DN: Ik speel naast de club veel met vrienden, familie en collega’s (zowel in de pauze als op echte spellenavonden).
Hoe vind jij dat de Nederlandse bordspelspelers zijn verenigd, naar mijn idee zou daar namelijk veel meer kunnen gebeuren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan open kampioenschappen door het land heen van de verschillende spellen. Wanneer daar dan lekker veel spelers bij elkaar komen kan het ook voor de winkels en uitgevers interessant worden om eens langs te komen.
PH: Ik vraag me af hoeveel animo daar voor is. De groep van fanatieke veelspelers in Nederland is maar klein, dat zie je bijvoorbeeld aan de spellenbeurzen van Ducosim en de diverse internetfora. Kampioenschappen spreken ook maar een beperkt publiek aan. De meeste mensen die een spelletje doen zijn gelegenheidsspelers, die hebben geen behoefte aan kampioenschappen of hele gespecialiseerde beurzen zoals die van Ducosim. Wat wel goed werkt zijn de demonstratietoernees van bijvoorbeeld 999 Games. Wendy en ik hebben zelf ook wel eens spellen staan demonstreren in Donner, een grote boekenzaak in Rotterdam. Dat trekt een heel ander publiek, maar dat is altijd enthousiast en warm te maken voor spelletjes die men nog niet kent. Andere uitgevers zouden dit ook veel meer moeten doen; het belang van een goede presentatie met PR wordt erg onderschat. Op internet zou een soort van overkoepelende website met allerlei informatie over en hulpmiddelen voor spellen erg nuttig zijn. Een soort Nederlandse versie van Boardgamegeek, maar dan toegankelijker en minder gericht op veelspelers. De website van het Spellenspektakel is een goede stap in die richting, ik hoop dat die verder kan groeien.
DN: Ik sluit me bij Peter Hein aan. Het zou vooral mooi zijn als via demonstraties steeds meer mensen ontdekken dat er tegenwoordig een hele generatie nieuwe spellen in de winkel ligt die zo veel leuker zijn als de overbekende spellen als monopoly en mens-erger-je-niet.
Voor welke uitgever in Nederland heb je de meeste sympathie en met welke heb je het minste?
PH: Er zijn geen uitgeverijen in Nederland waar ik geen sympathie voor heb. Als je wilt kun je op iedere uitgever vast wel commentaar hebben, maar dan gaat het toch om kleine dingen zoals incidenteel hoge prijzen of slecht vertaalde regels. Ik ben erg blij dat het aantal speluitgevers in Nederland alleen maar stijgt, want dat betekent meer spellen in het Nederlands en dat is natuurlijk alleen maar goed voor de hobby. Wel wil ik graag een pluim uitdelen aan kleine uitgevers zoals Quined Games en White Goblin Games die zelfstandig besluiten buitenlandse titels in het Nederlands uit te brengen, die anders waarschijnlijk onvertaald zouden blijven. Aan hen hebben we toch maar mooi een Nederlandse editie van Caylus te danken. Ook met de komst van The Game Master ben ik erg blij, want er zijn nog maar weinig Nederlandse uitgevers die zelf spellen ontwerpen en voor een groot publiek uitbrengen. Voor al deze initiatieven is een behoorlijke portie durf nodig en dat kan ik alleen maar bewonderen.
WW: Er zijn uitgevers die spellen uitgeven die meer je smaak zijn dan anderen. Ik ben wel heel blij met het groeiende aanbod van uitgevers en ik hoop dat de kleintjes het op de markt ook zullen redden.
DN: Natuurlijk ben ik als spellenliefhebber blij en dankbaar met iedereen die de moeite neemt om spellen op de markt te brengen. Maar ik denk dat 999 Games heel veel voor de ontwikkeling van de spellenmarkt in Nederland heeft betekend, niet alleen doordat ze via de Kolonisten hele volksstammen weer aan het spelen hebben gekregen, maar vooral ook omdat ze ooit begonnen zijn met het organiseren van het Spellenspektakel.
Waar kunnen we je eerder vinden in Nighttown, Rotown, de Baroeg of Ahoy? (Ikzelf zou kiezen voor de Baroeg, maar dit terzijde)
PH:Het feit dat ik nog nooit van de Baroeg gehoord heb zegt waarschijnlijk genoeg. Ik ben niet zo’n clubganger en mijn muzieksmaak is zo gedateerd dat de betreffende artiesten nog maar zelden optreden. Nou ja, in Ahoy en Nighttown heb ik wel eens een concert bezocht (The Velvet Underground en Suzanne Vega, als iemand dat interesseert) en in Rotown heb ik geloof ik wel eens gegeten.
WW: Als ik naar een concert ga dan niet naar een massaal gebeuren. Wel vind ik het leuk om naar festivals te gaan, waar je in Rotterdam ruime keuze aan hebt. Dit kan van alles zijn: klassiek, film, theater, jazz, zomercarnaval, de Parade...
DN: In Nighttown ben ik voor het laatst geweest tijdens de introductieweek van de universiteit in 1996. Rotown en Baroeg ken ik beide niet. Dus het wordt Ahoy, ik ben daar naar concerten van Tom Jones, Elvis (de eerste artiest die 25 jaar na zijn dood drie uitverkochte wereldtournees op zijn naam kan zetten) en de Counting Crows geweest. Behalve voor een etentje, kom ik niet zo veel in uitgaansgelegenheden. Ik vind het gezelliger om gewoon met wat vrienden bij iemand thuis af te spreken.
Feyenoord, Sparta of Excelsior?
PH: Dit is een grapje zeker? Als rechtgeaarde Groninger klopt mijn hart natuurlijk groen-wit van onze eigen FC! Mijn Friese mede-webmasters zullen wel voor Heerenveen gaan, maar zeg nou zelf…
WW: Mag het Nederlands elftal ook? Ik kijk liever naar schaatsen dan naar voetbal als ik de keuze heb.
DN: Inderdaad Fryslân boppe, dus doe mij maar Heerenveen. Maar eerlijk gezegd houd ik niet zo van sport. En het ergste vind ik voetbalcommentatoren, wat een hysterisch gedoe, daar kan ik zo chagrijnig van worden. Thuis heb ik het compromis afgedwongen dat mijn sportminnende vriend geen voetbal kijkt, maar wel naar de Formule 1 mag kijken.
Grappige spelanekdote?
DN: . Toen Niek en ik mijn moeder Wizard leerde, zat mijn gehandicapte zus er naast met een puzzel (haar hobby). Op een gegeven moment zag ze de plaatjes op de kaarten en ze kwam niet meer bij van het lachen omdat mijn moeder kaartjes met zoals zij het zegt “blote mannen” vast had. Iedere keer als we haar weer een kaart met man zonder bovenkleding (meer is het namelijk niet) lieten zien, liepen de tranen bij haar over de wangen van het lachen. Dat was zo schattig.
by Ronald Hoekstra - 2006 |